wankelend op zijn
gevesten
door de wind bijna geveld
vraagt de duivel in de polder
zijn mijn dagen nu geteld?
door de wind bijna geveld
vraagt de duivel in de polder
zijn mijn dagen nu geteld?
de hemel kan ik niet meer likken
het goede Gods is mij de baas
dauw en zand moet ik gaan slikken
uit is nu mijn wild geraas
de wil van God beperkt mijn machten
laat mij kraken traag en diep
weggevloeid zijn al mijn krachten
kermend buig ik in ’t geniep
hopend op een reparatie
biddend tot het grootste kwaad
laat mij likken aan de hemel
zodat ik het goede schaadt
kunst is er om te waarderen
kunst ontstijgt, op elk niveau
maar wie t duistere wil geloven
krijgt satan erbij cadeau
© Juul Baars 27 februari 2020
Stadsgedicht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten